FAAR vraagt aan een aantal kritische, geëngageerde geesten om hun blik scherp te stellen op een deeltje van de maatschappelijke horizon. Om te focussen op tendensen die hen opvallen die anderen schijnbaar lijken te ontgaan, en om dit vervolgens uit te vergroten tot een essay dat iets zegt over onze tijd. De verrekijkers zoomen in om vervolgens uit te zoomen. Lieke Marsman, Thomas Hertog en Stefan Hertmans doen dit elk vanuit hun eigen referentiekader, perspectief en buikgevoel.

Stefan Hertmans is essayist, schrijver, dichter en denker. Hij publiceerde romans, verhalen, essays en een groot aantal dichtbundels, waarvoor hij meermaals in de prijzen viel. Tot Hertmans' meest succesvolle prozaboeken behoren ‘Naar Merelbeke’ en de veelgeprezen roman ‘Oorlog en terpentijn’. Voor deze roman werd hij bekroond met de AKO Literatuurprijs 2014, de Gouden Uil en genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. In 2020 verscheen ‘De opgang’, een meesterlijk beschreven, opzienbarend oorlogsverhaal en een wrang huwelijksdrama, in 2022 gevolgd door 'Verschuivingen', een briljant essay over de tijd waarin we leven. Zijn levenswerk ‘De essays’ verscheen in september 2023.

Essay openingsavond: Denken over morgen

In een gedicht dat ik destijds schreef naar aanleiding van de aanslagen in New York op 9/11 stond de regel: Profeten hebben het steevast mis. Ik blijf ervan overtuigd dat proberen in de toekomst te kijken meestal niet veel meer oplevert dan extrapolaties van een heden. Het is goed te beseffen dat onze visie op de toekomst meestal niet veel meer is dan een verdere inkleuring van wat we kennen en voor ons zien: de toekomst is de lange schaduw van ons heden, bijgekleurd door gebeurtenissen die vaak volstrekt onvoorspelbaar zijn. Op die kruisende assen van voorspelbaarheid en onvoorspelbaarheid turen wij naar een horizon die lijkt te wijken naarmate we hem willen naderen.

Toch is het inmiddels duidelijk waar de grote lijnen liggen die vanuit ons heden vertrekken, en welke sporen ze trekken naar de generaties die na ons zullen komen. De ontwrichting van het klimaat, dat wordt steeds duidelijker, kan niet worden gestopt van de ene op de andere dag. Hoe snel sommige CEO’s en politici ook zeggen dat de uitfasering van fossiele brandstoffen verloopt: het klimaat verandert nog veel sneller, en bij een groot aantal politici en beleidsmakers ontbreekt nog steeds elke vorm van urgentie. Dat betekent dat ook de volgende generaties op achtervolgen zullen zijn aangewezen, want de tanker van het collectieve bewustzijn keert veel trager dan de klimaatverandering. Reeds in de jaren zeventig voorspelde men dat die evolutie niet gradueel zou gaan, maar exponentieel, met onvoorzienbare sprongen en gevolgen. Het politieke beleid, in de greep van opportunistische lobbygroepen, is decennialang doof en blind gebleven.

De radicale verandering van onze leefomstandigheden toont duidelijker dan ooit dat de habitat van de mens eeuwenlang niet samenviel met die van de andere levende wezens op de planeet. In feite zijn het twee verschillende werelden geworden.

Het eerste niveau wordt gevormd door de aarde zelf – door de wetenschapper James Lovelock Gaia genoemd, het complexe samenspel van gebeurtenissen en gevolgen die door de biologische evolutie zijn ontstaan, een uiterst sensibel, constant evoluerend levend organisme waarin alles met alles interageert. In die eerste habitat zijn de migraties volop bezig: reptielen verhuizen, planten schuiven hun leefgrens op, vogels zoeken andere vormen van habitat, sommige vissoorten verliezen hun oeroude paaigebieden en raken gedesoriënteerd. Bevers trekken duizenden kilometers noordwaarts, bedreigen de noordelijke wouden en doen door de talloze poeltjes die ze creëren de permafrost sneller smelten, waardoor versneld methaan in de atmosfeer komt. Door het verdere kappen van wouden, het afsterven van koraalriffen en de vernietiging van natuurlijke watergebieden migreren, muteren of verdwijnen nu reeds vele soorten. De wetenschap spreekt resoluut van een zesde uitstervingsgolf.

Het tweede niveau, dat van de mensenwereld, is sinds de industriële revolutie haaks komen te staan op de leefvoorwaarden van Gaia - laten we dat tweede niveau Mundus noemen. Gaia en Mundus verkeren sinds de ontwikkeling van de moderne techniek steevast op voet van oorlog. Het kolonialisme was daarvan het meest schrijnende voorbeeld: overal waar kolonisten natuurlijke habitats aantroffen, hielpen ze die om zeep door niets ontziende uitbuiting, er vast van overtuigd dat natuurlijke samenlevingen ‘barbaars’ waren en dienden te worden bekeerd tot industrie en productie. De ontwrichting, zowel demografisch, ecologisch als sociaal, van het Afrikaanse continent waarmee we vandaag nog steeds worstelen, is het gevolg van het handelen van achttiende- en negentiende-eeuwse kolonialisten die ervan overtuigd waren dat ze vooruitgang brachten. Ze hebben onnoemelijke drama’s uitgelokt, vernieling van eeuwenoude evenwichten, ze hebben oorlogen, armoede, uitbuiting en ecologische rampspoed gebracht. Mundus verwondde Gaia vaak dodelijk. Zouden mensen uit die tijd ook maar enigszins hebben kunnen vermoeden wat ze hebben aangericht? Hun toekomst, die ons heden is, zou voor hen ondenkbaar en uiterst ontnuchterend blijken te zijn geweest.

Op die manier zijn biologische mechanismen in gang gezet, die de wetenschappers van vandaag telkens weer voor verrassingen plaatsen: het blijkt elke dag duidelijker op welke manier Gaia de condities van Mundus op haar beurt kan beïnvloeden.

Wij allen, zoals Bruno Latour het formuleerde, moeten opnieuw aardebewoners leren worden, deel van een geheel dat onze Mundus overstijgt. Dat is niet minder dan een culturele revolutie die de hele wereldbevolking betreft.

We weten immers wat de botsing tussen Mundus en Gaia zal gaan betekenen: reeds vanaf twee graden opwarming zal vanuit de equatoriale regio’s een migratiegolf op gang komen waarbij wat we vandaag aan vluchtelingenstromen zien, klein bier zal blijken te zijn. Er wordt reeds lang en breed gewaarschuwd voor de ontwrichting van de geopolitieke wereld, die het gevolg zal zijn van de ontwrichting van de aarde. Armoede, migratie, oorlog om rechten op waterlopen, het verslaan (?) van virussen, hongersnood, massale sterfte door het droogvallen van voedselbronnen: dat alles vormt één geheel met de geopolitieke realiteit. Dat is de reden waarom sociale, ethische en politieke argumenten niet langer los kunnen worden gezien van problemen betreffende de planeet. Politieke en sociale strijd vormen één geheel met de ecologische strijd.

Dat betekent dat onze toekomstperspectieven vooral één eigenschap vertonen: een voorspelbare onvoorspelbaarheid.

Wat we namelijk kunnen voorspellen voor de toekomst is de bijna onmogelijkheid om correcte voorspellingen te maken. Neem de voorspelde verwoestijning van de landen rond de Middellandse zee – dat die ook zouden worden getroffen door vloedgolven en overstromingen, veroorzaakt door de opwarming van de zuidelijke Atlantische Oceaan en de daaropvolgende overvloedige regens, begint men pas nu te begrijpen. Op zich is dat niets nieuws: toen men zich in karikaturen van rond 1900 probeerde voor te stellen hoe mensen in 2000 zouden leven, kwamen er alleen fantasieën uit voort gebaseerd op de zeer basale technologieën van die tijd, die onmogelijk de ruimtevaart, de televisie, het internet, de mobiele telefonie, de sociale media of de maatschappelijke impact van algoritmen konden voorspellen, laat staan de beïnvloeding van politieke verkiezingen door dergelijke media.

Een frappant voorbeeld van de wijze waarop één uitvinding plots de hele wereld van richting kan doen veranderen, is ongetwijfeld de manier waarop grote steden rond 1900 maatregelen bedachten om de mobiliteit in snel groeiende metropolen veilig te stellen. Men extrapoleerde de bekende gegevens, en kwam erop uit dat pakweg enkele decennia later de hoeveelheid paarden die nodig zouden zijn om alle trams, vrachtwagens en calèches te trekken, enorme hoeveelheden mest en urine zouden produceren, die de steden zouden verstikken. Dus werden grootschalige werken gepland om de vermeende toekomstige problemen op te lossen: geulen, afvoergoten, kortom enorme openbare aanbestedingen.

De huidige oorlogen met hun gigantische verspilling van energie en mensenlevens zorgen voor een bijkomende, bijzonder zware druk op onze toekomstperspectieven, net als de geopolitieke verschuivingen die de hegemonie van de westerse wereld in ijltempo aan het ondergraven zijn: waar het Afrikaanse continent op afstevent door zich economisch en militair uit te leveren aan China en Rusland, blijft hoogst precair, evenals de politieke brandhaard die het Arabisch schiereiland opnieuw in vuur en vlam dreigt te zetten, of de snel groeiende impact van de BRICS-landen die fossiele brandstoffen blijven promoten in de waan het westen op die manier economisch te verzwakken.

Hoe goed we ook pogen ons in te denken hoe de toekomst eruit zal zien, we zullen onvermijdelijk vergissingen maken. Toch is het aan ons om als samenleving te getuigen van bewustzijn van verandering. Want wat niet zal veranderen, dat is de zorg om de leefcondities van de mens die zijn Mundus op Gaia af moet stemmen. En die ‘nieuwe’ mens die opnieuw ook een bewoner van de planeet moet zijn, moet er zich bewust van blijven dat aan de toekomst denken vooral betekent: denken aan open perspectieven, aan snel veranderende omstandigheden – aan schakelmogelijkheden. Wat we nodig hebben om de toekomst tegemoet te treden, is een politiek van de verbeelding en de creativiteit, van de wil om onvoorspelbare omstandigheden om te zetten in beheersbare nieuwe leefvoorwaarden. Dat vormt onze grootste morele, politieke en sociale uitdaging voor hen, die na ons komen: ons inprenten dat onze toekomstperspectieven deel van hun heden zullen zijn.

Toen vond Henry Ford de ontploffingsmotor uit, kwamen er elektrische trams en mochten alle plannen in de papiermand. Wij leven in een tijd waarin het einde van de ontploffingsmotor zich onder onze ogen aan het voltrekken is, en waarin de moeilijkheden die de elektrische auto’s ons zullen opleveren, amper mee worden genomen in de zorg om de toekomst. Indonesië, dat een van de grootste slachtoffers van ontbossing wereldwijd is geweest, ziet nu de laatste resten van de ‘gordel van smaragd’, zoals Multatuli die oerwouden noemde, verdwijnen voor het ontginnen van lithium, een grondstof die noodzakelijk is voor de productie van de miljarden batterijen die nodig zullen zijn voor de transitie van het wereldwijde wagenpark. Op de bodem van de oceaan schraapt men de miljoenen jaren oude mangaanbollen van de bodem, om dezelfde reden, en verwoest men ook daar, op grote diepte, biologische evenwichten. Opnieuw vervallen we in kortetermijndenken, terwijl we in de waan verkeren de toekomst veilig te stellen.