De zeevonk van Johannes Verschaeve

Zeevonken zijn boeken die je denken veranderen. Boeken die een totaal nieuw licht werpen of een compleet origineel perspectief schetsen. Boeken die zelfs impact kunnen hebben op je gedrag. Zeevonken lees je op eigen risico!

foto van Johannes Verschaeve in Galerie Beausite in Oostende

Ik moest meteen denken aan het boek ‘How music works’ van David Byrne, ondertussen een moderne klassieker: het verscheen al in 2012, maar weet me nog steeds te inspireren.

cover van het boek How Music Works van David Byrne

“Dit boek is ook voor niet-muzikanten perfect leesbaar, al wordt het misschien her en der wat pittig… Ik dacht tijdens het lezen de hele tijd: ja, je hebt gelijk!”

Johannes Verschaeve

Waarom vormde het voor jou zo’n grote eye-opener?

David Byrne (bekend als frontman van Talking Heads) legt in dit boek een aantal zaken heel nuchter uit, van technische informatie rond studio-opnames, tot eerder filosofische gedachten. Hij benadrukt vooral het feit dat de context waarin muziek ontstaat of live gebracht wordt, ook mee de sound van die muziek bepaalt. Zeker dat eerste hoofdstuk sloeg in als een bom bij mij. Ik moest hem gelijk geven: fuck, inderdaad… Dit druist in tegen onze romantische idee van de muzikant die zijn éigen ding doet. Byrne countert dit heel sterk.

Het eerste voorbeeld dat hij geeft, gaat over het contrast tussen Gregoriaans en punk. Gregoriaanse gezangen zijn ontstaan in grote kerken: als je daar een noot zingt, klinkt die heel lang door. Stel dat je daar een snelle frase, of percussie, aan zou toevoegen, dan eindig je al gauw met een kakofonie. De fysieke ruimte geeft richting aan het type muziek dat daar het best tot uiting komt: lange, monotone, harmonische zanglijnen… Daarmee contrasteert hij een club als CBGB in New York: vergelijkbaar met een muziekcafé zoals de Charlatan in Gent… Een kleine ruimte, waarin geen enkele noot lang doorklinkt. Als je dààr lawaai wilt maken, denk aan de punk scene, heb je snelle ritmes nodig en veel percussie. Zingen wordt daar dus vaak eerder roepen… Hij past dit principe ook toe op instrumenten en op de uitvinding van nieuwe media: analoge of digitale opnametechnieken, bijvoorbeeld, duwen je ook al in een bepaalde richting.

De nieuwste ontwikkeling in de muziekwereld, waarbij streaming centraal is komen te staan, creëert natuurlijk nieuwe onzekerheden naar platenverkoop toe, maar opent ook een hoop nieuwe mogelijkheden om experimenten te doen die voorheen niet konden. Zo zijn er artiesten die een plaat uitbrachten met 100 nummers erop, kun je gaan spelen met playlists…

Een ander interessant fenomeen is dat vandaag, van zodra een plaat online uit is, de muziek instant overal beschikbaar is. Vroeger, ik spreek dan over de jaren ’90, moesten mensen zich fysiek ergens naartoe bewegen om de plaat in handen te krijgen. Pas als de plaat uit was, startte ook de campagne, de tour, de singles… Nu is dit bijna volledig omgekeerd: zo lang de plaat een niet-bestaand, efemeer ‘ding’ is, blijft de spanning erin… Zelf speel ik daar graag mee.

Hoe kwam het boek op je pad?

Er was toen het boek verscheen, een hoop buzz rond: ik las erover in de krant, bevriende muzikanten kochten het en ik kende natuurlijk David Byrne al, hij is echt een geniale creatieve gast… Ik weet niet meer precies wie het me aanraadde, maar wel dat ik het toen ging kopen in Paard Van Troje, waar ik intussen zelf werk. Normaal ben ik eerder kritisch als het over zo’n hypeke gaat, ik heb er een soort antireactie op. Dan denk ik: ik duik onder die golf, ik kies zelf wel wat ik lees. Anderzijds is het ook echt tof om samen met een fictieve groep van ongekende mensen tegelijkertijd op die hype te surfen en een soort tijdelijke gemeenschap te vormen. Voorbije zomer bijvoorbeeld, had All Fours dat effect.

Heb je het boek ook al met anderen gedeeld?

Jazeker! Toen het verscheen, heb ik het aan enkele mensen cadeau gedaan. Als ik het nu zou kopen, zou het moeten zijn voor iemand die begint. Veel muzikanten die ik ken, hebben het al…

Op welke manier en in welke mate heeft het boek ook impact gehad op je gedrag?

Het is niet per se naar aanleiding van het boek gekomen, maar het sluit er wel op aan: ik hou heel erg van beperkingen. Byrne schrijft dat het materiaal dat je gebruikt, sterk mee bepaalt wat je kunt gaan maken. Ik doe dat van nature. Voor mijn soloproject Johannes Is Zijn Naam heb ik bijvoorbeeld radicaal besloten om alles maken met een beperkt aantal primitieve ritmeboxen en iets minder geavanceerde 70’s synths, waardoor mijn sound onmiddellijk in een bepaalde richting ging. Ik kan niet plots pakweg een strijkkwartet toevoegen: zo’n zelfopgelegde beperkingen prikkelen mijn creativiteit sterker dan wanneer ik àlles ter beschikking heb…

Ook als ik ergens ga optreden, omarm ik bewust de context. Soms zou je kunnen klagen: ‘ik kan hier mijn ding niet doen’, maar je kunt je ook aanpassen en dat werkt inspirerend. Onlangs stond ik in Mol op een niet-zo-spik-en-span podium in een foyer, met achter mij een schuine wand… Ik zie dan vooral de mogelijkheden: ik kan dan helemaal achteraan gaan staan en buigen zodat ik tegen het plafond bots… Ik maak dan gebruik van de ruimte zoals van een instrument.

Tijdens mijn werkproces gebruik ik nog een andere beperking: die van mijn eigen onkunde. Gitaar beheers ik wel, maar om bijvoorbeeld keyboards echt te masteren, heb ik nog altijd niet mijn best gedaan. Daardoor behoud ik mijn nogal kinderlijke benadering van dat instrument, wat ervoor zorgt dat er foutjes en toevalligheden in sluipen. Dat stuwt mijn creativiteit.